Beschrijving
Deze inleiding gaat in op de bonte diversiteit aan verschijnselen die met de noemer jeugdcriminaliteit worden aangeduid. Het behandelt de vraag hoe jeugdcriminaliteit wordt gemeten, welke bronnen ons daarvoor ter beschikking staan en hoe het zit met de ‘pakkans’ en de selectiviteit in de cijfers. Nadat verschillende actuele ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit onder de loep zijn genomen worden de belangrijkste criminologische stromingen behandeld. Daarna wordt ingezoomd op de meest relevante leeftijdsperiode voor het verschijnsel jeugdcriminaliteit, namelijk de adolescentie, en daarna op belangrijke omgevingsfactoren als gezin, school en buurt. Nadat vervolgens is ingezoomd op het ontstaan van zwaardere vormen van jeugdcriminaliteit wordt een schets gegeven van de strafrechtketen en de vormen van samenwerking in de keten. Het boek sluit af met een hoofdstuk over werkzame interventies.
Ido Weijers was als hoogleraar Jeugdstrafrecht en Jeugdbescherming verbonden aan de opleiding Pedagogiek van de Faculteit Sociale Wetenschappen en aan het Willem Pompe Instituut voor Strafrechtwetenschappen van de Universiteit Utrecht. Hij studeerde politicologie en pedagogiek aan de UvA en promoveerde in 1991 aan de EUR. Hij publiceerde meer dan 25 boeken, waaronder Children and the Law in the Netherlands (Boom Eleven, 2e druk 2018), De creatie van het mondige kind (Uitgeverij SWP, 7e druk 2017), Jeugdstrafrecht (Boom, 4e druk 2017), Rotjeugd (Uitgeverij SWP, 2016) en Parens patriae en prudentie. Grondslagen van jeugdbescherming (Uitgeverij SWP, 2012).